Reeds in de tiende eeuw moet er op dezelfde plaats als waar nu de Oude Kerk staat een kapelletje hebben gestaan, dat gewijd was aan St. Thomas.
Van de vroege geschiedenis is niet veel bekend. Sommige bronnen veronderstellen dat pas in het begin van de 16e eeuw de huidige kerk tot stand is gekomen. De Huizer geschiedschrijver Lambert Rijcksz Lustigh (1656-1727) is van mening dat reeds rond 1380 de kapel vervangen werd door een kerk, eveneens gewijd aan St. Thomas. Hij baseert zich op de overeenkomsten van het muurwerk van de Grote Kerk van Naarden die uit 1380 stamt met die van de Oude kerk van Huizen. Dat is goed mogelijk als men bedenkt dat na de verwoesting van het oude Naarden in 1350 de stad Naarden twee kilometer westelijker werd herbouwd. De stad Naarden kwam daardoor verder van Huizen te liggen, waardoor de invloed van Naarden afnam en die van Huizen tegelijkertijd groeide. De onafhankelijkheid culmineerde in het stichten van een eigen parochie in 1409. Naar alle waarschijnlijkheid moet de kerk in 1409 gereed zijn gekomen, tegelijkertijd met de toren. Deze is van het zogenaamde ingebouwde type, dat wil zeggen, dat men de toren in de kerk begint te bouwen en door het dak verder gaat. De toren in die tijd zag er nog niet zo uit als de huidige, want die uit 1409 was lager en had ook geen trans. Wel hing er al een luidklok in met het opschrift: AVEMARIA--GRACIA PLENE--DOMINUS TECUM (Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U).
Dan volgt een periode waarover we weinig weten. Het enige is misschien wel dat in 1480 het koor aan de kerk is toegevoegd.
In 1577 wordt het dorp getroffen door een windhoos, waarbij het dak van het schip van de kerk wordt geblazen. Het zou zestig jaren duren voordat de schade hersteld was . Naar wordt aangenomen ontbrak het de kerk aan voldoende middelen om de kerk in korte tijd weer op te bouwen. De tekstborden achter in de kerk herinneren mogelijk nog aan deze periode en geven een beschrijving van de gevoelens hierover.
Pas in 1637 was de kerk weer klaar en werd onder het predikantschap van Johannes Peet in gebruik genomen.
Van deze tijd dateren veel voorwerpen in de kerk. Er komt een eikenhouten doophek met koperen 'balusters', geschonken door de heer van Craailo, David Verweel. Ook de preekstoel met de pronkbanken die zich in het koor van de kerk bevinden worden door hem geschonken.
De preekstoel is van eikenhout en heeft veel houtsnijwerk. De koperen lezenaar draagt een kanselbijbel en is versierd met het wapen van Amsterdam, omdat de kerk bij de classis Amsterdam hoorde. Toen Amsterdam deze lezenaar wilde hebben bracht het wapen van Huizen, het Melkmeisje, boven het wapen van Amsterdam uitkomst (zie foto onder rubriek Foto's Oude kerk).
De vier koperen kroonluchters werden blijkens het opschrift op de kleinste al tien jaar eerder aan de kerk geschonken: “Johannes Philippus Bevers, sô geeft de Kerke dese krôô. Den derde october 1627. Gebooren in Huysen.”
In deze periode moet ook de toren zijn huidige vorm met de balustrade gekregen hebben.
Tenslotte vind het Tien Geboden bord met het opschrift: “Ter eren van Gods kerck Geeft Lambert Meinszn dit werk een plaats aan de westzijde in de kerk waar ook een bord hangt met de lijst van predikanten die de gemeente Huizen hebben gediend.
In 1731 vind er een niet nader omschreven verfraaiing plaats waarbij de preekstoel wordt verplaatst van de torenmuur naar het koor. De inscriptie in de balk boven het koor van de kerkmeesters Aart Jacobsz Vos en Jan Jansen Doom en het jaartal 1725 herinneren mogelijk nog aan deze verbouwing.
In 1738 wordt tussen het predikantenbord en het Tien Geboden bord een klok opgehangen met het opschrift “Bidt en Waekt – de ure naekt”.
Uit 1780 dateerd een missive van Jan Bolten architect te Amsterdam, over een plan ter vergroting van de kerk met drie tekeningen. Uit die tekeningen blijkt dat deze architect een fraai plan had bedacht waarmee ter hoogte van het koor de kerk zou worden uitgebreid met 2 zijbeuken. Dit plan is echter om onduidelijke redenen nooit uitgevoerd.
Tot 1830 werden belangrijke mensen in de kerk begraven, na deze tijd mag dat niet meer. Onder de houten vloerplanken liggen nog grafzerken. Overigens werden ‘gewone' mensen rond de kerk begraven buiten het gebouw.
In 1870 wordt daadwerkelijk overgegaan tot het omvormen van de kerk tot kruiskerk, zoals uit bestek en voorwaarden van de aanbesteding op 23 december 1869 te Haarlem blijkt. Tekeningen hiervan zijn niet teruggevonden. In het bestek wordt de maatvoering nog in ellen beschreven. Uit de beschrijving van de toegepaste materialen blijkt o.a. dat de kap vervaardigd is uit dennenhout. Deze op zichzelf fraaie uitbouw past niet in de stijl van de bestaande kerk. De noordzijde van deze aanbouw is nog steeds aanwezig en in gebruik als vergaderzaal.
De preekstoel vind nu zijn huidige plaats op de hoek van het koor en de noordelijke aanbouw.
Aan de zuidzijde is deze aanbouw weer teniet gedaan toen in 1908 de hervormde gemeente besloot om de gehele zuidzijde uit te breiden met een voor die tijd moderne halfronde uitbouw. De kerk krijgt hiermee 1400 zitplaatsen. De stalen pilaren in het interieur, met een unieke klinknagelconstructie herinneren aan deze laatste uitbouw.
Tot in het begin van de 20e eeuw moest de gemeente het zonder instrumentale begeleiding doen. Daar kwam verandering toen in 1912 het orgel werd geplaatst.
In 1958 krijgen kerk en toren een grote opknapbeurt. De banken worden anders gegroepeerd en voorzien van centrale voetverwarming. Ook worden er enkele trappenhuizen aangebracht. Het geheel doet het aantal zitplaatsen verminderen tot ± 1200.
Het grote schilderij met de tien Geboden wordt verplaatst naar het trappenhuis aan de oostzijde. De grafzerken zijn niet langer zichtbaar door het aanbrengen van een planken vloer. De toren wordt voorzien van een elektrische luidinstallatie en een nieuwe grote klok wordt geplaatst. Deze moet degene die in de oorlog verloren is gegaan, vervangen. De kleine klok stamt uit 1659.
Op verzoek van een gemeentelid wordt de bevestiging van het doopvont begin jaren ’60 verplaatst van de preekstoeltrap naar de voet van de preekstoel. Hierdoor werd het zicht op de doopsbediening verbeterd.
In 1980 wordt het orgel vernieuwd. Echter blijft de oude kas uit 1912 gehandhaafd. Meer informatie is te vinden onder de rubriekorgels kerkgebouwen.
In 1987 wordt de kerk opnieuw opgeknapt. Het interieur krijgt meer kleur door gebruik te maken van Oudhollandse kleuren. De kerkenraadbanken kwamen verder van de preekstoel te staan, hetgeen een deling van het doophek tot gevolg had. Een tweede wandbord met namen van predikanten die de gemeente Huizen hebben gediend wordt geplaatst. Ook de fraaie klok uit 1738, die bij de vorige renovatie was verwijderd, krijgt weer een plaats tussen deze wandborden.
De psalmborden uit 1914 die tot dan toe ongebruikt waren worden nu voor elke kerkdienst weer voorzien van de te zingen psalmen.
Sinds de 90’er jaren is het silhouet van de Oude kerk ook in de avond goed zichtbaar. Daarmee is de toren ook ’s avonds tot een sieraad voor het dorp.
J.C. Rebel, januari 2007
Bronnen:
- Archief gemeente Huizen
- "Oud Archief Huizen" Stadsarchief Naarden
- “De geschiedenis van de hervormde gemeente van Huizen” L. Westland Jzn.
1970
- “De geschiedenis van de Oude kerk te Huizen” Aartje Kruining- Teeuwissen
mei 1990
- “De Oude kerk van Huizen” Tiny Kruimer-Vos augustus 2000
- “Tussen Vecht en Eem” jaargang 9 aflevering 9 juni 1979
- “Tussen Vecht en Eem” 13e jaargang nr. 2 mei 1995
- ”Vier eeuwen hervormde gemeente Huizen” 1995 hervormde gemeente Huizen
- “Wandelen door geloof” Stichting Huizer Museum november 1996